Eigenlijk wilde Jean Dulieu vooral verhalen over de natuur vertellen. Voor Dulieu heeft iedere boom zijn eigen identiteit en karakter. Zeker in zijn eerste strips was Paulus voor hem vooral een middel om deze liefde voor de natuur in tekeningen te uiten.


Paulus is een natuurbeschermer van het eerste uur. Dat speelt onopvallend door al die verhaaltjes heen. Wij hebben van 1946 tot 1953 op een boerderij op Terschelling gewoond. In die tijd heb ik gezien hoe alles grondig wordt vernield door ruilverkaveling. Hekjes weg, slootjes weg, houtwal weg. Terschelling wordt overstroomd door touristen en die klagen steen en been omdat al dat schoons verdwenen is. Paulus protesteert doorlopend tegen dit soort zaken. Niet openlijk. Alleen door zijn aanwezigheid. Door het afwezig zijn van alles wat op modernisering lijkt. Er zijn in het bos geen huizen, geen wegen, geen vervuilende apparaten. Professor Punt vindt weliswaar steeds een stomend of rokend monster uit, maar dat vormt geen enkele bedreiging voor het bos, omdat het toch altijd weer uit elkaar barst. En Paulus wordt dan boos, want dat monster maakt herrie en het stinkt. Voor techniek is geen plaats in zijn wereld."
© ![]()
| Illustraties uit: | Paulus en het draakje (6e druk 1982) |
| Het Winterboek van Paulus (1948) | |
| Haarlems dagblad (1975, 1976) | |
| Bobo nr 10 1977 |